Zorg & begeleiding

Interne zorg
De leerkrachten geven in de groep extra hulp aan de leerlingen die dat nodig hebben. De organisatie in de groepen is zo ingericht dat de kinderen na instructie zelfstandig aan het werk kunnen. Deze organisatie is weggeschreven in groepsplannen. De leerkracht heeft hierdoor tijd om extra instructie te geven aan leerlingen die dat nodig hebben. Zo houdt de leerkracht zicht op de vorderingen van alle leerlingen.
Wanneer blijkt dat een leerling een aparte leerlijn moet gaan volgen om zijn/haar ontwikkeling zo goed mogelijk te laten verlopen wordt dit door de leerkracht besproken met de intern begeleider en ouders. Deze leerlijn kan hoger of lager liggen dan de groep. Samen met ouders wordt het plan voor de leerlijn opgesteld en wordt er besproken welke consequenties dit heeft voor o.a. de uitstroom naar het voortgezet onderwijs. Dit plan wordt verwerkt in een ontwikkelingsperspectief (OPP) en wordt door ouders en school ondertekend.

Zorg met ondersteuning van externen
In sommige gevallen biedt de interne zorg niet voldoende mogelijkheden. Dan wordt de casus besproken met deskundigen van het zorgteam. Zij kijken vanuit hun perspectief mee naar eventuele aanpassingen die nog gedaan kunnen worden. In het zorgteam zitten:

  • een medewerker van Het Samenwerkingsverband, Onderwijs dat Past;
  • de gezinsspecialisten;
  • jeugdverpleegkundige van het Centrum Jeugd en Gezin.

Vanuit hun expertise worden er nog aanvullende adviezen gegeven. Wanneer het nodig is kunnen ze observeren. Alle adviezen die gegeven worden, worden met ouders besproken.

Medewerker Onderwijs dat Past
Elke school heeft een vaste contactpersoon bij het Samenwerkingsverband. Deze contactpersoon heeft een vaste cyclus van overleggen met de intern begeleider en andere betrokkenen rond een leerling. Leerlingen worden alleen besproken na toestemming van ouders. Eventueel wordt een casus anoniem besproken, als de school graag handvatten wilt. De contactpersoon kan een leerling vanuit zijn deskundigheid observeren en nog extra handvatten aan de school geven.
De medewerker heeft inzicht in vele instanties die eventueel naast het basisaanbod kunnen ondersteunen. De financiering hiervan kan verlopen via het samenwerkingsverband.

De gezinsspecialisten
Onze gezinsspecialisten zijn Meriam Seedorf-Sno en Valeska Raap. Zij worden ingeschakeld als wij ons zorgen maken over een kind, waarbij problemen spelen die op andere gebieden liggen dan het leren. Deze problemen kunnen school- maar ook thuis gerelateerd zijn. Een gezinsspecialist ondersteunt bij problemen die ouders/verzorgers/leerkrachten ervaren. Leerkrachten kunnen na overleg met ouders via de intern begeleider doorverwijzen naar of zelf contact opnemen met de gezinsspecialist. Ook ouders/verzorgers kunnen aangeven een gesprek te willen. Bijvoorbeeld als er vragen of zorgen zijn rondom de ontwikkeling, opvoeding en het gedrag thuis of op school van hun kind. Voorbeelden van vragen zijn:

  • Uw kind zit niet lekker in zijn vel, maar u weet niet waardoor.
  • U heeft praktische problemen die ook invloed hebben op het welbevinden van uw kind en u weet niet waar u hiervoor hulp kunt krijgen.
  • U gaat scheiden en weet niet hoe hiermee om te gaan naar de kinderen.
  • Er is iemand overleden in uw omgeving. Dit heeft veel invloed op het welbevinden en het gedrag van uw kind. U weet niet hoe u hem/haar hierbij kan helpen.
  • Uw kind kan druk zijn, niet luisteren, bedplassen, teruggetrokken zijn, slecht slapen, verdrietig zijn, enzovoort. Dit kunnen tekenen zijn dat hij/zij spanningen ervaart waarvan u als ouder niet weet waar het vandaan komt of wat u eraan kunt doen.
  • Als u twijfelt of u met uw vraag op de goede plek bent, is dit al reden genoeg om een afspraak te maken en de vraag te stellen.

De gezinsspecialist is er niet alleen voor grote problemen, maar ook voor kleine vragen en twijfels. U kunt als ouder/opvoeder bij de gezinsspecialist terecht voor advies, ondersteuning, kortdurende hulpverlening of een verwijzing naar een andere instelling. U kunt een afspraak met de gezinsspecialist maken via de intern begeleider, de directie of direct via de gezinsspecialist zelf.

Jeugdverpleegkundige van het CJG
De jeugdverpleegkundige sluit aan in gesprekken met het zorgteam om eventuele achterliggende medische problematiek te bespreken. De leerling is vaak al van jongs af aan bekend bij het CJG, waardoor mogelijke problemen te verklaren kunnen zijn. Vanwege de AVG zal de jeugdverpleegkundige alleen informatie delen als er toestemming is van de ouders.

Overstap naar het voortgezet onderwijs (VO)
Aan het eind van de basisschool breekt er een spannende periode aan. Er moet een VO school gekozen worden.
Eind groep 7 krijgen de leerlingen een voorlopig schooladvies en wordt er aangegeven of er extra ondersteuning op het voortgezet onderwijs geadviseerd wordt.
Voor deze extra ondersteuning wordt vóór 1 november in groep 8 de ondersteuning aangevraagd bij het Steunpunt. Ouders worden hierin meegenomen in een apart gesprek. Het Steunpunt kijkt mee met de aanmelding die door school en ouders samen is ingevuld en zal waar nodig aanvullend onderzoek doen. Streven is om de leerling een goede, fijne en warme overstap naar het VO te geven. Meestal wordt in januari van groep 8 het besluit genomen of extra ondersteuning toegekend wordt.
In februari van groep 8 wordt het definitieve schooladvies gegeven door de leerkrachten. Dit definitieve advies wordt in het onderwijskundig rapport (OKR) genoteerd. Samen met ouders wordt het OKR doorlopen en op definitief gezet. Er volgt dan een aanmeldcode. Met deze aanmeldcode kan de leerling aangemeld worden op een VO school waar het niveau aangeboden wordt.
In april vindt de IEP eindtoets plaats. Mocht de toetsscore hoger uitvallen, dan kan er heroverogen worden. Dat betekend dat het niveau na een hoger toetsadvies een stapje omhoog bijgesteld kan worden.
Het voorlopige en definitieve advies wordt opgesteld door te kijken naar:

  • de ontwikkeling van de leerling bij de hoofdvakken. Deze is zichtbaar in de grafieken van het Cito- leerlingvolgsysteem;
  • het schoolgedrag, zoals werkhouding, huiswerkgedrag, toetsgedrag en sociaal- emotionele ontwikkeling.